Ik wil dit blog beginnen door je enkele situaties voor te leggen en je elke keer te vragen wat je eerste reactie is. Ik geef twee opties. Natuurlijk kun je ook een eigen optie kiezen, schrijf die dan even op.
1.
Aan het eind van een trainingsdag verzucht een deelnemer: ‘Pfff, ik vind het lastig hoor.’ Wat is je reactie?
A. ‘Wat vind je nog moeilijk?’
B. ‘Het is ook nog lastig.’
2.
Bij de start van een assertiviteitstraining wil je op tafel krijgen wat de deelnemers willen leren. Een deelnemer zegt dat hij graag wil leren om beter ‘nee’ zeggen. Wat is je doorvraag?
A. ‘Wat vind je lastig aan nee zeggen?’
B. ‘Bij wie is dat vooral lastig? Wat doet diegene?’
3.
Na een rollenspel is de deelnemer niet blij: ‘Het ging echt niet goed. Ik liet me gewoon afbluffen.’ Hoe reageer je?
A. ‘Wat gebeurde er?’
B. ‘Ja joh, Harry was ook echt pittig.’
4.
Na een rollenspel zegt de deelnemer: ‘In het echt doe ik het heel anders’. Hij vertelt dat hij zenuwachtig is geworden met alle ogen op hem gericht. Hoe reageer je?
A. ‘Hoe hebben die zenuwen dan precies effect op je gedrag?’
B. ‘Balen is dat hè, dat je met al die mensen om je heen niet lekker jezelf kunt zijn.’
5.
Je werkt een beginnende trainer in en die zegt: ‘Ik merk dat ik het contact met sommige deelnemers echt lastig vind. Ik trek naar deelnemers toe die op me lijken.’ Wat is je reactie?
A. ‘Wat maakt dat je makkelijker contact maakt met deelnemers die op je lijken?’
B. ‘Dat is heel normaal, dat heeft elke trainer. En de kunst is inderdaad om wat meer je best te doen voor de andere deelnemers.’
6.
Een deelnemer vertelt over een collega die de kantjes ervan af loopt. Zij moet hem gaan aanspreken en ziet daar tegenop. Een andere deelnemer vraagt: ‘Wat maakt dat je er tegenop ziet?’ Wat doe je?
A. Je luistert, want je vindt dit een interessante vraag.
B. Je vult de vraag aan en zegt: ‘Ja, hoe reageert diegene als je er wat van zegt?’
Normaliseren of psychologiseren?
Dit zijn zes voorbeelden waarin een deelnemer of co-trainer iets lastig vindt en je als trainer kiest hoe je daarop reageert. De opties die ik je gaf, waren elke keer richting psychologiseren of richting normaliseren.
- Het A-antwoord is er telkens op gericht om dieper in te gaan op de gedachtes en gevoelens van je deelnemer of collega. Wat maakt het lastig, wat speelt zich daar af?
- Het B-antwoord is erop gericht om de opmerking van je deelnemer of collega te normaliseren. Het is logisch dat die zich zo voelt, want het ís ook nog lastig. Als Harry zo doet, zou je daar zelf ook moeite mee hebben.
Psychologiseren ligt voor de hand
Wanneer een deelnemer zegt dat hij iets lastig vindt, hebben we al snel de neiging om door te vragen naar een achterliggende oorzaak. We gaan verder op het pad dat de deelnemer zelf al een stukje ingeslagen heeft. We willen snappen waar zijn gedrag vandaan komt, want dan kunnen we hem beter helpen. Dus kan de dialoog bij het begin van een assertiviteitstraining als volgt verder gaan.
Deelnemer: ‘Ik wil graag vaker nee zeggen.’
Trainer: ‘Wat vind je daar lastig aan?’
Deelnemer: ‘Ik vind het altijd vervelend om mensen teleur te stellen. Ik wil geen aansteller zijn.’
Trainer: ‘Hoe komt het dat je het zo vervelend vindt om mensen teleur te stellen?’
Deelnemer: ‘Ik denk dat ik dat als kind al had. Als ik dan iets niet wilde doen, zeiden mijn ouders ook altijd: “Stel je niet zo aan joh, wat maakt dat nou uit.” Zij doen ook altijd alles voor anderen, veel te veel vind ik eigenlijk.’
Trainer: ‘En wat betekent dat voor jou, als mensen je als aansteller zien?’
Deelnemer: ‘Ja, ik weet niet, dan voel ik me stom. Alsof ik dat ook echt ben.’
Trainer: ‘Nou dan kan ik me voorstellen dat je niet makkelijk nee zegt. Vandaag gaan we eens kijken hoe je daarin wat kunt veranderen en toch voor jezelf kunt opkomen.’
Effect van psychologiseren
Het effect hiervan is dat de deelnemer de aandacht van de trainer voelt en dat is fijn. Maar hij krijgt er ook een probleem bij. Want hij heeft niet alleen moeite met nee zeggen, maar óók nog een probleem aan de binnenkant. Hij is een pleaser, altijd al geweest trouwens, en bang voor het oordeel van anderen. Oeps, dat lijkt meteen lastiger te veranderen dan simpelweg leren nee zeggen. Zo daalt het vertrouwen van de deelnemer dat hij kan veranderen al bij het begin van de training. En met de spotlight zo op zijn binnenkant, kan hij zich ook ongemakkelijk voelen in de groep. Wat vinden de anderen ervan? Vinden die hem raar?
Normaliseren is vaak fijner en effectiever
Dat wil je natuurlijk niet. Je wil dat de deelnemer vertrouwen heeft dat hij kan leren en dat hij zich veilig voelt in de groep. En dat bereik je door zijn vraag te normaliseren. Daarom richt je je reactie niet op de gevoelens of de gedachten van de deelnemer. In plaats daarvan vraag je wat anderen doen waardoor het voor hem lastig wordt om ‘nee’ te zeggen. Daarmee wordt het makkelijk om te normaliseren.
Deelnemer: ‘Ik wil graag vaker nee zeggen.’
Trainer: ‘Bij wie is dat vooral lastig?’
Deelnemer: ‘Bij mijn collega Monica.’
Trainer: ‘Wat doet ze dan precies?’
Deelnemer: ‘Ze komt altijd met van die kleine verzoeken, waardoor ik me een trut voel als ik dat niet doet.’
Trainer: ‘Heb je een voorbeeld?’
Deelnemer: ‘Nou, bijvoorbeeld “Ik heb last van mijn pols. Zou jij vandaag de notulen willen maken?” Of: “Suus moest zo huilen vanochtend. Ik wil haar graag iets eerder ophalen. Kun jij een kwartiertje langer blijven voor de telefoon?”’
Trainer: ‘Pfff, nou, dat zou ik ook lastig vinden. We gaan vandaag eens kijken hoe je je daar tegen teweer kunt stellen!’
Effect van normaliseren
De een na laatste zin is het expliciete normaliseren: je benadrukt dat het normaal is dat de deelnemer zich zo voelt. Daardoor kan die zich ontspannen: hij is niet gek, dat gevoel hoort er gewoon bij. Dat gevoel wordt dan vaak al minder. Met je reactie laat je ook zien dat er wat aan te doen is. Je gaat leren dealen met je collega. Tot slot is je reactie ook goed voor de anderen in de groep. Doordat je het gevoel van één deelnemer normaliseert, wordt de drempel voor anderen ook lager om hun gevoelens van onzekerheid of angst te delen. Zo krijg je een open sfeer.
Normaliseren is geen wegpoetsen
Normaliseren kan altijd wanneer een deelnemer vertelt dat hij ergens last van heeft. Je wilt zijn gevoelens overigens niet wegpoetsen. Dat wordt het als je te snel geruststelt. ‘Ik vind het ook lastig om nee te zeggen.’ Of: ‘Tuurlijk, dat vinden we allemaal.’ Omdat je nog niet weet wat er op de deelnemer afkomt, kun je nog niet echt meevoelen – en daardoor is je reactie een kunstje. Vraag dus wel eerst door. Niet naar de binnenkant, maar naar de buitenkant. Zodra je helder hebt wat je deelnemer meemaakt, kun je oprecht meevoelen en dus normaliseren.
Na normaliseren, kunnen deelnemers vrijer leren
Normaliseren helpt dus om het gevoel van angst en onzekerheid niet groter te maken. Je maakt het eerder kleiner, want je laat merken dat het erbij hoort. Daardoor kunnen je deelnemers vrijer leren. En doordat ze daarna de vaardigheden leren – bijvoorbeeld hoe nee te zeggen tegen die ene collega – wordt het gevoel van ‘dat is lastig’ vaak ook minder. Van angstig, onzeker of kwaad worden de deelnemers relaxed en krijgen ze vertrouwen in eigen kunnen.
En soms niet. Dan komen deelnemers na de eerste training terug en melden ze dat het bij iedereen lukt, maar niet bij die ene collega, baas of vriend. En dán kan het wel interessant zijn om te onderzoeken wat collega, baas of vriend doet en op welke rode knop hij of zij drukt bij de deelnemer. Maar ook de gedachtes en gevoelens die dan ontstaan, kun je normaliseren. Want er zijn veel meer mensen die allergisch zijn voor die ene leidinggevende die je doet denken aan je dominante vader of moeder.
Normaliseren van angst of onzekerheid
1. Vraag door naar de buitenkant
- Wat komt er op je deelnemer af? ‘Bij wie is dat vooral lastig?’ ‘Met wie maak je lastiger contact?’
- Vraag door naar het gedrag van de ander. ‘Wat doet ze precies? Op welk moment deins je vooral terug?
- Vraag naar een voorbeeld als de deelnemer algemeen blijft.
- Niet doen: vragen naar de binnenkant. ‘Wat maakt dat je dit zo voelt?’
2. Luister met empathie
- Onderliggende houding: ‘Joh dat is ook zo. Dat zou ik ook hebben.’
- Bevestig en leef mee. ‘Nou zeg.’ ‘Doet ze dat?’
- Niet doen: je deelnemer onder het vergrootglas leggen vanuit een onderzoekende houding. ‘Dat is ook bijzonder dat jij dit denkt en voelt!’
3. Identificeer je met de deelnemer
- Snap wat er op de deelnemer afkomt en voel dat jij dat ook lastig zou vinden.
- Niet doen: naar oorzaken zoeken bij de deelnemer zelf. ‘Wat maakt nou dat de deelnemer hier zó sterk op reageert?’
4. Normaliseer de reactie van de deelnemer
- Erken de last in een korte zin. ‘Ja natuurlijk, dat zou ik ook hebben!’ ‘Pf, dat is inderdaad niet makkelijk.’
5. Maak de overstap naar leren.
- Geef de volgende stap aan. ‘Vandaag gaan we eens kijken hoe je hiermee om kunt gaan.’ ‘Ben je toch benieuwd hoe Harry het ervaren heeft?’
- Of geef een advies. ‘Het kost inderdaad wat meer moeite, en ik doe dan altijd…’
Ook zo leren trainen?
Wil je leren hoe je de angst of onzekerheid van deelnemers normaliseert? Dan is de opleiding Train de trainer misschien wat voor je.
Heel erg bedankt, Karin! Hier ga ik echt ook mee aan de slag.
Erg blij met je advies om eerder te normaliseren dan te psychologiseren, en heldere uitleg van hoe je dat dan doet.
Helemaal mee eens, Karin! Het vragen naar de “binnenkant” zoals jij dat noemt hoort niet bij de trainer, maar bij de coach thuis. Dus als de deelnemer voor een training komt, komt ‘ie niet om gecoacht te worden. Zeker niet ongevraagd, en niet in een groep. Heel fijn dat je hier handvatten voor geeft! Thnx 😉
Beste Karin, wat is dit weer helder uiteengezet. Zo gewoon eigenlijk en toch zo’n grote valkuil. Bedankt!
Herkenbare situaties. Waar schiet de deelnemer het meest mee op? What’s in it for him/her? Coachen hoort gedeeltelijk bij trainen is mijn overtuiging, maar therapeuteren doe ik niet.
Heel fijn deze heldere uiteenzetting! Het helpt ook om de andere deelnemers er meer bij te houden, lijkt mij. Omdat die zich kunnen blijven herkennen in deze situatie en minder met de binnenkant van de persoon zelf. En het geeft handvatten wanneer er eventueel individuele coaching volgt na de training. Thanks!
Heel duidelijk, logisch en pragmatisch! Bedankt voor het delen 🙂 Ik ga het gebruiken!
Heel herkenbaar! Je legt een trainers worsteling heel mooi duidelijk uit. Dit geeft wederom weer fijne handvatten deze uitleg met checklist. Het helpt mij om te normaliseren door in gedachten 💭 te houden dat ik niet 1 op 1 aan het coachen ben. Dank Karin! Ik print hem weer uit!
Wat een prachtige, praktische blog weer Karin! Dank!
Hi Karin,
Ik heb ook met plezier je blog gelezen! Ik kan me vinden in je advies en toch vind ik je woordkeus hier niet helemaal passend gekozen, dus dat leg ik even uit.
Voor mij (klinisch psycoloog en trainer) is ‘normaliseren’ zoals in de eerste (korte) B voorbeelden gegeven. En dit is niet handig, want het roept een fixed mindset op. “het is ook lastig.” “Het was ook niet je normale situatie.” – hiermee stimuleer je geen ‘locus of control’, gevoel van eigen invloed. Bovendien komt iemand niet voor niks naar je toe. Het ‘af doen als normaal’ kan zorgen voor het gevoel van niet gehoord te worden.
Wat je in het uitgebreidere voorbeeld doet (en wat jij dus bedoelt met de term) vind ik iets heel anders dan normaliseren, namelijk concretiseren en constructief doorvragen. Hoewel je uitleg heel helder is vind ik dus het gebruik van die term ‘normaliseren’ ongelukkig.
Ik zou het verschil dus liever anders benoemen. Misschien 3 categorieën maken: normaliseren, doorvragen naar ‘intern probleem’ en concretiseren en ‘constructief doorvragen’?
Wie weet helpt het om je tip nog beter over te kunnen brengen.
Beste Marijn
Dank voor je reactie. Tof dat je de moeite neemt om je visie te geven.
Ik ben het met je eens dat ik in de eerste voorbeelden meteen normaliseer en in het uitgebreide voorbeeld eerst doorvraag en pas dan normaliseer. Ik kan me voorstellen dat dat prettiger overkomt. Het moet inderdaad niet leiden tot ‘afdoen’ à la de buurvrouw die vraagt hoe het met je gaat en het dan afdoet met ‘Ja meid, dat heb ik nou ook altijd. Weet je wat er gisteren gebeurde…?’ Normaliseren is de start, niet het eindpunt.
En dan het punt over de fixed mindset. Interessant hoe je dat ziet. Jij zegt dat normaliseren zou leiden tot een fixed mindset: ‘Het is lastig (en er is dus niks aan te doen).’ Dat zou inderdaad leiden tot machteloosheid, tot het beeld dat je geen invloed zou kunnen uitoefenen. En daarmee breng je iemand inderdaad in een fixed mindset. Maar dat tweede deel van de zin zeg je niet en impliceer je ook niet. Sterker nog, meestal zeg je iets als: ‘Ja, dat is inderdaad een lastige situatie. En vandaag gaan we leren hoe je daarmee omgaat.’ Die laatste zin brengt mensen wel in een growth mindset, ook als er een externe locus of control is. En ik denk dat het juist extra krachtig is wanneer je als trainer erkent dat het lastig is – want jij bent de belofte en het voorbeeld dat je met lastige dingen kunt leren omgaan.
Ik zag gisteren een prachtig stukje dat dit illustreert in Love on the spectrum US (aflevering 5, te zien op Netflix). Een man met autisme heeft een eerste date gehad en praat na met zijn zus en datecoach. Hij krijgt eerst complimenten en daarna komt er een lastig moment op tafel. Zijn date was dol op tv kijken en hij reageerde nogal bot: ‘Ik wil niet praten over tv-shows’. Als zijn zus dat opwerpt reageert hij geagiteerd, hij vindt het vervelend dat het erover moet gaan.
De datecoach zegt: ‘Voelt het naar om te praten over iets waarvan je geen verstand hebt?’ Man: ‘Uuuh.. dat denk ik wel ja’. Datecoach: ‘Ik denk dat heel veel mensen dat zo voelen. Het is makkelijker om te praten over iets waarvan we verstand hebben.’ (normaliseren). Man knikt en lijkt al wat te ontspannen. De coach gaat door met een tip: ‘Maar als we vragen stellen, laten we de ander zien dat we geïnteresseerd zijn. Je kunt dus vragen stellen aan de ander over tv, zelfs als je er niet van houdt. Man blij: ‘Ik ga voor de luister-skills!’ Van een fixed naar een growth mindset in een halve minuut.