Sommige deelnemers vreten energie. De zure vrouw die het een training lang niet met je eens is, de student die alle feedback van zich laat afglijden, de manager die steeds te laat komt en op het evaluatieformulier schrijft dat de lunch heel lekker was – wat moet je ermee? Voor je het weet ben je een training lang bezig om ongemotiveerde deelnemers tevreden te stellen en houd je te weinig tijd over voor de anderen. Is het niet veel eerlijker, fijner én effectiever om je te richten op de grote groep die wél wil, die aan je lippen hangt, met vragen komt en wil oefenen?
‘Ik richt me liever op de mensen die wel willen’
Deze verzuchting hoor ik regelmatig van collega-trainers. Ik begrijp het wel, maar ik ben het er niet mee eens. Stel je voor dat de leraar van je 15 jarige neef zegt: ‘Ik richt me sinds kort op de kinderen die willen leren. De kinderen die niet opletten, negeer ik .’ Met zo’n uitspraak zou hij niet wegkomen: kijk maar eens naar deze discussie. Ik vind dat terecht, want het is de taak van leraren om ervoor te zorgen dat alle leerlingen leren. En ik vind het niet gek dat wij trainers diezelfde beroepsethiek omarmen.
Waarom vind ik dat? Allereerst omdat het beter is voor de ongemotiveerde deelnemers zelf. Ze hebben meer aan de training als ze openstaan voor jouw boodschap, zich verbinden aan de inhouden en gaan leren. Maar daarvan kun je nog zeggen: deelnemers zijn volwassen mensen en dus is het hun eigen verantwoordelijkheid om gemotiveerd naar de training te komen. Toch?
Niet meedoen leidt af
Een belangrijker reden waarom je ongemotiveerde deelnemers wil betrekken bij de training is het belang van de groep. Het leidt af als één van hen niet instapt; de anderen kunnen pas echt leren wanneer iedereen meedoet. Voel maar eens wat er gebeurt als je op een feestje in een kring staat te praten en één persoon kijkt alsmaar op zijn telefoon. Dat leidt af. Datzelfde gebeurt in een training waarin één deelnemer zichtbaar niet meedoet. Aandacht besteden aan ongemotiveerde deelnemers is dus geen tijd die je ‘afsnoept’ van de anderen, want zij hebben er ook belang bij dat hij aanhaakt.
Tot slot dien je ook je eigen comfort wanneer je iedereen betrekt bij de training. Hoezeer je ook probeert een ‘negatieve deelnemer’ te negeren, je hebt er toch last van. Het is veel lekkerder werken als je iedereen meekrijgt.
Ongemotiveerde deelnemers verleiden
Dus nee, je bent niet overgevoelig als je last hebt van ongemotiveerde deelnemers. En nee, je hoeft geen dikkere huid te kweken om zulke types te leren negeren. Het is juist goed als je aanvoelt wanneer niet iedereen aangehaakt is, want dan kun je iets om ze erbij te betrekken.
En wat doe je dan? De leraar van je puberende neef heeft allerlei dwangmiddelen tot zijn beschikking om hem bij de les te houden: van nablijven, toetsen, oudergesprekken, de spijbelcoördinator tot de leerplichtambtenaar. Zulke instrumenten hebben wij als trainers niet. Wij moeten het hebben van de intrinsieke motivatie van onze deelnemers en dat is maar goed ook, want mensen gaan pas echt leren als ze dat zelf willen. Gelukkig hebben we als trainers volop manieren om dat voor elkaar te krijgen. Ik noem er een paar.
Zorg voor een scherpe focus in je training
Kies een inhoud die waardevol is voor je deelnemers en zorg dat het lekkerste snoepje voor de lunch aan bod komt. Als je eerst lang kennismaakt en daarna een overzicht geeft, heb je grote kans dat je ongemotiveerde deelnemers met de lunch nog niet binnenboord hebt (en de rest ook niet trouwens).
Start vanuit de pijn van de deelnemers
Geef een paar voorbeelden van lastige situaties uit de praktijk van je deelnemers en geef aan hoe je daarbij gaat helpen.
Zorg dat weerstand op tafel komt
Benoem wat je ziet als iemand er chagrijnig bijzit en verwelkom zijn kritiek. Hoe meer hij mag zijn wie hij is, hoe sneller hij zich zal openstellen voor wat je hem te leren hebt.
Laat deelnemers ‘bewust onbekwaam’ worden
Programmeer binnen het uur een oefening waarin de deelnemers kunnen ontdekken wat ze niet goed doen en te leren hebben.
Ga ongemotiveerde deelnemers leuk vinden
Zoek contact in de pauze met juist díe deelnemer met wie je weinig band voelt. Klets, deel, wees benieuwd; zorg dat je hem leuk gaat vinden.
Laat zijn boodschap gehoord worden
Steun ongemotiveerde deelnemers in de groep, ook als ze kritische vragen stellen of gapen. Geef aan dat ze een goed punt hebben of beaam dat het best vermoeiend is, zo’n hele trainingsdag.
Kortom, zorg voor een interessant en uitdagend programma en straal uit dat de deelnemer oké is. Als je dit allemaal doet, is de kans groot dat ongemotiveerde deelnemers alsnog instappen. Is dat niet zo, dan is het tijd voor een goed gesprek onder vier ogen. Je geeft dan aan dat je wilt dat hij zijn gedrag verandert, omdat je er last van hebt. Hoe je dat doet, lees je in een eerder blog.
Hoe laat je ongemotiveerde deelnemers aanhaken?
Don’t: negeren, jezelf vertellen dat je je hiervan niks moet aantrekken.
Do: neem het signaal serieus en zet bewust interventies in.
1. Zet je professionele liefde aan en maak contact: hoe zit hij erbij? Zorg voor een lijntje.
2. Geef aan wat je hem denkt te kunt bieden en spreek laagdrempelige verwachting uit.
3. Bied een leerervaring aan: zet hem aan de slag met herkenbare cases en geef terug wat wel lukte en wat niet.
4. Steun hem in de groep als hij ja-maart, kritisch is, te laat komt: ‘Fijn dat je dat zegt.’ ‘Fijn dat je er bent.’
5. Spreek hem onder vier ogen aan als hij niet verandert.