Ik ben op weg naar de tweede dag van m’n training. De eerste dag was geweldig: ik heb gisteren heerlijk gewerkt en de deelnemers zijn razend enthousiast en hebben veel geleerd. Gisteravond ging ik dus blij en ontspannen naar huis, maar nu ben ik een beetje zenuwachtig. Hoe komt dat? Ik heb een goed programma en de deelnemers hebben het naar hun zin, dus waar maak ik me druk om?
Als ik mijn gedachten naloop, realiseer ik me dat ik denk: ‘Vandaag moet zeker zo goed zijn als gisteren. Anders is de training mislukt. Anders ben ík mislukt.’ Ik weet wat er gebeurt als ik ga trainen met zo’n gedachte in m’n achterhoofd. Dan wil ik de training zo graag laten slagen dat ik star word. Ik ga mensen afkappen als ik denk dat ze een zijspoor opgaan, word gestresst en jaag m’n programma er doorheen. En daardoor wordt de training juíst niet geweldig, maar een moeizame vertoning waar de magie van de dag ervoor ver te zoeken is.
Daarom spreek ik mezelf toe: ‘Het mag best wat minder zijn, dat is ook oké. Het kan niet altijd magisch zijn en een zeven op zijn tijd is goed genoeg.’ Het gevolg is dat ik relaxed start en open sta voor wat er gebeurt in de groep. Daardoor wordt de tweede dag net zo fijn als de eerste.
Ben ik nou zo gek?
Het is bizar dat de kracht van gedachten zó groot kan zijn; dat ik heerlijk train als ik mijn relaxte, professionele zelf ben en dat ik zo van het pad raak als ik rare ideeën in mijn hoofd haal.
Vanuit de Rationeel Emotieve Therapie is gelukkig bekend dat ik niet de enige ben. Heel vaak doen we dingen niet handig, omdat we geleid worden door belemmerende gedachten. Het vervelende is dat we dat op het moment zelf niet doorhebben. Dan denken we dat we ‘normaal’ doen en gaan we verder met wat we doen. Pas als we achteraf terugkijken, krijgen we door dat we raar bezig waren, maar dan is het kwaad al geschied.
Ook onder trainers is dit een bekend gegeven. Dat blijkt maar weer eens tijdens de trainersopleiding die ik verzorg en waarin ik bovenstaand voorbeeld vertel. Veel deelnemers blijken het patroon te herkennen en beginnen zelf verhalen te vertellen – eerst aarzelend, daarna steeds vrijer. Ik noem er hier twee.
Een gaper
Pieter legt een oefening uit en Marga zit alsmaar te gapen. Zijn eerste gedachte is: ‘Zie je wel, ze vindt me niet interessant. Ze vindt me niet geschikt als trainer. Ik moet dit eigenlijk niet doen, ik kan dit niet.’ Daardoor kijkt Pieter alleen nog naar Marga, raffelt hij z’n uitleg af en stuurt de groep snel met opdracht aan het werk, zodat ze van elkaar kunnen leren en hij niet meer nodig is. Het effect is dat de uitleg onduidelijk is en de opdracht ook. Tijdens de nabespreking komt dat ook naar boven, zodat Pieter een hoop te repareren heeft.
Kletskousen
Mary: ‘Ik kan er echt niet tegen als mensen met elkaar kletsen wanneer ik dingen uitleg. Ik vind dat onbeschoft! Dat doe je toch niet, een beetje over andere dingen lullen tijdens de training?!’ Vanuit deze gedachte houdt Mary twee pratende deelnemers scherp in de gaten. Na de derde keer reageert ze sarcastisch: ‘Als de twee heren in de hoek ook even bij de les kunnen blijven!’ Het gevolg is dat de aangesproken deelnemers gepikeerd hun mond houden en de andere deelnemers geschrokken zijn van het sarcasme. Ze zijn stiller dan voorheen en durven minder gemakkelijk vragen te stellen en te reageren.
Hoe werken belemmerende gedachten?
In deze voorbeelden zie je hoe belemmerende gedachten werken. Het begint met een situatie die functioneert als trigger. Welke situatie dat is, verschilt van persoon tot persoon: bij Pieter is dat een gaper, bij Mary een kletser en bij mezelf is het succes. Deze situaties triggeren allemaal een belemmerende gedachte – ‘Ik ben niet goed genoeg’, ‘Wat zijn ze onbeschoft!’ – en maken dat we als trainer niet meer professioneel handelen, maar reageren als een kat-in-het-nauw. Het eind van het liedje is dat de situatie uit de hand loopt.
situatie ⇒ belemmerende gedachte ⇒ kat-in-het-nauw ⇒ slecht resultaat
Belemmerende gedachten omzetten in helpende gedachten
Alle trainers die ik ken, hebben last van één of meer belemmerende gedachten. Het zou mooi zijn als je die kunt uitschakelen, maar zo werkt het niet. Ook trainers zijn maar mensen en we hebben allemaal onze rode knoppen: we hebben allemaal wel één of meer situaties die triggeren dat we in onze valkuil lopen. Dat een bepaalde situatie je raakt, is dus moeilijk te voorkomen. Maar je kunt er wel voor zorgen dat je niet meteen reageert als een kat-in-het-nauw. Dat kan door belemmerende gedachten om te zetten in helpende gedachten. Daarvoor zet je 3 stappen.
1. Herken je triggers
Het is handig als je weet wat je rode knoppen zijn. Welke situaties maken je te boos, bang, blij of verdrietig? Welk gedrag van deelnemers vind je lastig? Je komt hierachter door je eigen reacties te vergelijken met die van collega’s. Dan zie je welk gedrag van deelnemers normaal is en welk gedrag echt niet kan. (Ze mogen kletsen, gapen, hun huiswerk niet doen, een voorkeur hebben voor je co-trainer en een 4 uitdelen op het evaluatieformulier zonder dat de trainer op tilt slaat)
2. Herken de belemmerende gedachten
Vaak schamen we ons voor onze belemmerende gedachten en denken we dat we de enigen zijn die zo raar in elkaar zitten. Dan helpt het om te zien dat hetm eest persoonlijke universeel is; dat we met allemaal op dezelfde manier een beetje ‘gek’ zijn. Drie belemmerende gedachten komen vaak voor onder trainers: de perfectionist, de liefdesjunk en de moralist.
De perfectionist
Als perfectionist eis je van jezelf dat je alles foutloos doet, anders deug je niet. Je baalt enorm van fouten, van het gevoel dat je niet goed voorbereid bent. Van een onvoldoende op het evaluatieformulier kun je nachten wakker liggen, een trainingsdag die niet uit de verf is gekomen, geeft veel stress. Je vindt het eng om kritiek te krijgen van deelnemers, want je bent bang dat ze je betrappen op een fout. Vanuit dit perfectionisme ga je verkrampt werken. Je gaat alles nóg een keer uitleggen, schiet in de paniek als een oefening niet goed uitpakt en kunt dan niets anders bedenken, je gaat je training overmatig goed voorbereiden (en nog een keer voorbereiden, en nog een keer…)
De liefdesjunk
De liefdesjunk is verslaafd aan de goedkeuring van anderen. ‘Als ze me maar aardig vinden!’ Werken met een co-trainer is spannend, want stel je voor dat de deelnemers de ander leuker vinden? Je vindt conflicten onaangenaam en trekt je dan snel terug. Je kernovertuiging is: ‘Ik heb pas bestaansrecht wanneer anderen me aardig vinden.’ Je houdt niet van deelnemers die koel zijn, die geen aandacht aan je besteden, die je lijken af te wijzen. Een stille groep kan je erg onzeker maken – dan ga je lachen, pleasen en veel complimenten geven. Je vermijdt kritische deelnemers of papt er juist mee aan, in de hoop dat je hem of haar een compliment kunt ontfutselen.
De moralist
De moralist stelt hoge eisen aan anderen en aan de wereld. ‘Mensen moeten zelf ook energie steken in een training.’ Of: ‘Je niet voorbereiden en dan wel allemaal vragen stellen? Belachelijk!’ Met de wens dat deelnemers hun best doen, is niks mis, maar in een moralistisch gedachtepatroon wordt dat een harde eis. Hoe langer je traint, hoe sterker die eis kan worden, want je weet intussen wat deelnemers kunnen doen of laten om de training tot een succes te maken. Vanuit die gedachte is het lastig omgaan met deelnemers die anders denken en werken dan jij. Je kunt je boos maken als je weerstand krijgt, normatief overkomen en daarmee de weerstand juist versterken.
3. Maak er een helpende gedachte van
Als je eenmaal weet welke gedachte jou belemmert, kun je die gaan bijsturen. Herken wat je denkt en zeg een andere, helpende gedachte tegen jezelf. Zo corrigeer je jezelf en zorg je ervoor dat je professioneel blijft handelen. Hier reageert de groep op en voor je het weet, zie je bewezen dat je gedachte niet klopt. Daarmee ben je uit je patroon.
situatie ⇒ helpende gedachte ⇒ professionele reactie ⇒ goed resultaat
Afhankelijk van de belemmerende gedachten die je hebt, kunnen de volgende gedachten je helpen.
- Perfectionist: ‘Het mag ook wel eens een tandje minder.’ ‘Goed is goed genoeg.’ ‘Het is oké om niet alles te weten.’
- Liefdesjunk: ‘Het is prima als iemand me niet mag.’ ‘Ik vind zelf ook niet iedereen aardig.’
- Moralist: ‘Mensen kunnen hun redenen hebben om te laat te komen of niet op te letten.’ ‘Mensen mogen anders zijn dan ik.’
Professioneel reageren op een gaper
Pieter raakt in de stress van Marga: ‘Ze vindt me niet interessant, ik ben niet geschikt als trainer.’ Dat is niet realistisch en het helpt Pieter niet verder. Een helpende gedachte is: ‘Mensen kunnen moe zijn, dat kan ook komen door iets buiten de training. En er mag best eens iemand afhaken, mensen kunnen niet altijd werken op de toppen van hun kunnen.’ Vanuit deze gedachte blijft Pieter rustig uitleggen en naar de groep kijken. Dan ziet hij dat de rest aandachtig naar hem kijkt. Daardoor kan hij zijn uitleg afmaken en de groep in subgroepen aan het werk zetten. Terwijl de groepen een plek zoeken, loopt hij even naar Marga toe en vraagt hoe het ermee is. Ze excuseert zich: ‘Sorry, ik zit steeds te gapen. Ik heb vannacht ook zo slecht geslapen!’
Professioneel reageren op kletsers
Mary ergert zich aan twee kletsers: ‘Dat doe je toch niet!’ Maar zo’n moralistische gedachte is niet erg effectief. Voor een trainer is het effectiever om te denken: ‘Ze hebben het misschien wel over de stof, ze zijn geboeid door wat ik vertel en willen daarover doorpraten.’ Vanuit die gedachte gaat Mary zitten en zegt: ‘Volgens mij roept het nogal wat reacties op, klopt dat?’ Ze nodigt het tweetal én de andere deelnemers uit om te reageren en er ontstaat een boeiend groepsgesprek.
Meer lezen?
Wil je meer lezen over omgaan met belemmerende gedachten tijdens een training. In mijn boek Goed voor de groep heb ik er een heel hoofdstuk over geschreven.
Dag Karin
Wat een mooi stukje over belemmerende gedachten: Ik herken ze zeer en moet er ook een beetje om lachen vanwege de onderkenning dat overtuigingen zo bij mij kunnen werken. Doet me denken aan het belang je professionele liefde voor je deelnemer te behouden, hoe “lastig” hij of zij ook voor je is. Moeilijk! En goed om te onderkennen. Eyeopener! Merci!
Vriendelijke groet
Hilbrand van Dam
Den Haag
Fijne opfrisser! Bedankt Karin.
Karin Sizoo
Breda
Dag Karin,
Ook deze blog is weer zo’n wereld van herkenning. Ik verheug me altijd op je blogs. Prettig, herkenbaar en met humor geschreven.
Mij houdt het scherp.
Dank je wel.
Met hartelijke greoeten,
Ingrid van der Ven – de Vos
Nijmegen
Fijn om te lezen dat jullie je hierin herkennen :-)!
Beste Karin,
Met bewondering voor je gedrevenheid waarmee jij telkens weer mijn nieuwsgierigheid weet te wekken volg ik jou op de voet. Dit stuk over belemmerende overtuiging herken ik goed. Ik herinner mij een moment in een training dat iemand gaapte, waarop ik dacht:’ O jee, het is niet interessant, hij haakt af. In de context van mijn training over oordelen, besloot ik mijn overtuiging te checken bij deze persoon. Was hij afgehaakt? Nee, hij was geraakt en had even tijd voor zichzelf nodig. Gaaf, dat mijn overtuiging zo werd omgezet in bruikbaar materiaal om onze waarneming te checken met de realiteit. Werkt natuurlijk niet altijd, en dan is de helpende overtuiging zeer welkom (als ik er aan denk…)
Groet,
Bart Landstra | http://www.geweldlozecommunicatietraining.nl