Het oplichterssyndroom

De training loopt niet lekker. Ik kan mijn vinger er niet opleggen, maar vanaf de tweede helft voelt het niet goed – te lang, te stroperig. Ik praat na met mijn collega die erbij is en die vindt dat het prima gaat. Ik probeer mijn eigen gevoel te relativeren, want ik weet dat mijn collega het wel zegt als ze kritiek heeft. Maar mijn gevoel blijft knagen. Een stemmetje in mijn hoofd zegt dat ik heb lopen klunzen, dat de groep het stom vindt, maar dat uit beleefdheid niet zegt. Die nacht slaap ik niet goed.

Het oplichterssyndroom

Wanneer je met groepen werkt, liggen negatieve gevoelens zoals deze altijd op de loer. Er bestaat zelfs een naam voor: het oplichterssyndroom. Dat wil zeggen dat je erg kritisch op jezelf bent, meent dat je veel minder goed bent dan anderen van je denken en vermoedt dat anderen stiekem kritiek op je hebben maar dat verzwijgen, omdat ze je niet willen kwetsen.

Als trainer ben je extra kwetsbaar voor het oplichterssyndroom, omdat je van deelnemers nooit precies hoort wat ze denken en vinden. Dat moet je deels opmaken uit hun gedrag en lichaamstaal en die zijn niet altijd goed te lezen. En omdat we groepen sowieso eng vinden – ze zijn met meer dan jij – ligt een negatieve interpretatie op de loer. Dan denk je al snel dat een stille groep afhaakt en niet dat ze hard nadenken over wat je vertelt. En een groep die weinig complimenten geeft aan jou als trainer is niet gewoon met wat anders bezig. Nee, het betekent dat ze je echt héél slecht vinden.

‘Ze hadden medelijden met me’

Bij jezelf is het oplichterssyndroom vaak niet goed te herkennen. Maar bij een ander zie je vaak wel dat die er last van heeft en dat dat niet klopt. Zo begeleidde ik laatst Margje bij haar minitraining aan het eind van de opleiding train de trainer. Ze was bloednerveus, ook omdat ze als tweede aan de beurt was en de trainer vóór haar een heerlijke training had gegeven. Maar Margje deed het prima. Ze begeleidde een prachtig rollenspel met herkansing, legde de theorie helder uit, gooide één lastig punt in de groep en liet ze kauwen, gaf helder antwoord, had een uitdagende en leerzame puzzel. Ik gaf twee keer een zetje voor iets dat nog beter kon en dat paste ze meteen toe. Ik zat dus te genieten.

Maar Margje was ontevreden. Naar haar gevoel was de minitraining heel slecht gegaan. De groep was het daar niet mee eens. De gasten waren juist enorm positief en benoemden precies die punten die ik ook geweldig vond. Ik checkte of de feedback binnenkwam en Margje knikte. Maar aan het eind van de dag vertelde ze me onder vier ogen dat ze er niets van geloofde. De groep had medelijden met haar gehad en had daarom aardig tegen haar gedaan. Ik snapte haar gevoel, ging er tegenin, maar wist ook dat dat niet binnenkwam.

Neem jezelf op en kijk terug

Gelukkig had Margje nog de video-opname van haar minitraining. Elke deelnemer moet die na afloop bekijken om zijn of haar opleiding af te ronden. Margje deed dat en meteen daarna stuurde ze me een appje waarvan ik enorm blij werd.

‘Wat was het geweldig om mezelf terug te zien. Nu snap ik jullie positieve feedback. Tijdens het terugkijken voelde ik de zenuwen weer die ik toen had. En dat is zó niet te zien zoals ik daar sta. Ik dacht tijdens het trainen ook dat de gasten een soort toneelstukje opvoerden om mij te pleasen. Nu ik het terug heb gekeken, was het echt lerend voor hen. Zo fijn dit.’

Wat geweldig dat de video zo’n effect had! En logisch ook, want Margje kon door de video veel objectiever naar zichzelf kijken. Als je in een training zit, voel je voortdurend je eigen onzekerheid. Dan denk je dat iedereen die ziet en dat maakt nog onzekerder. Maar als je naar een opname kijkt, zie je je eigen gedrag en de reacties van de groep van een afstandje. Dat geeft een realistisch zelfbeeld en daardoor heb je veel minder last van het oplichterssyndroom.

Terugkijken als voorbereiding

Diezelfde opname kun je trouwens ook gebruiken om je voor te bereiden op een volgende training. Bekijk vooraf een stukje uit een succesvolle training die je gegeven hebt. Dan zie je hoe goed je het al doet en daardoor sta je met meer vertrouwen in eigen kunnen voor de nieuwe groep. Grote kans dat je daardoor beter gaat trainen.

Dat dit zo werkt, blijkt ook uit een onderzoek van Clark en Ste-Marie uit 2007. Zij willen weten wat er gebeurt als kinderen die op zwemles zitten stukjes video van zichzelf terugzien. Daarom delen ze de groep in drieën en laten ze alle groepen een ander soort video bekijken.

  • De kinderen in de zelfmodeling groep bekijken een bewerkte video waarop alleen hun successen uit een vorige zwemles te zien zijn.
  • De kinderen in de zelfobservatiegroep bekijken een onbewerkte video waarin zowel hun successen als hun fouten uit een vorige zwemles te zien zijn.
  • De kinderen in de controlegroep bekijken een stukje uit de film Shrek. Ze zien dus wel video, maar die heeft niets te maken met hun zwemles.

Nadat de kinderen deze opnames gezien hebben, zwemmen alle kinderen een stukje voor. Daarna beantwoorden ze vragen over hun vertrouwen in eigen kunnen en over de tevredenheid over hun prestaties. En wat blijkt? Alle groepen gaan na het zien van de video beter zwemmen, maar de groep die zijn eigen successen ziet, gaat het meest vooruit. Zij zijn ook het meest tevreden over zichzelf.

oplichterssyndroom

 

Kijk dus vaker naar jezelf

Neem jezelf dus regelmatig op als je een training geeft. Bij online trainingen gaat dat makkelijk, maar ook in het zaaltje hebben deelnemers weinig last van een camera of telefoon op een statiefje. Meestal zul je de opnames niet nodig hebben, maar als je onzeker wordt, kun je ze bekijken. Dan voed je je zelfbeeld met realistische waarnemingen en val je niet ten prooi aan het oplichterssyndroom.

En ja, na die nacht slecht slapen, ben ik de opname van mezelf gaan bekijken. Niet dat ik er zin in had, maar als Margje het kan, kan ik het ook. En het viel inderdaad mee. Ik zag een doelgerichte trainer die uitlegde, grapjes maakte en op sommige momenten de discussie wat lang liet lopen. Dat kan beter, maar een wereldramp was het niet. Kortom, precies zoals het onderzoek voorspelde: ik was tevredener over mezelf en de volgende training trainde ik met wat meer vaart.

Meer tips?

Wil je meer tips om jezelf op de rit te houden tijdens een training? Lees dan eens het boek Goed voor de groep. Of kom naar de opleiding Train de trainer.

3 gedachten over “Het oplichterssyndroom”

  1. Wat een verademing om te lezen! Ik heb bij mijn laatste training, vorige week, ook veel last van het oplichterssyndroom gehad. Ik had er nog nooit van gehoord en als je niet weet wat het is, kun je jezelf hélemaal gek maken. Wat ik ook heb gedaan… Met angst en beven wacht ik nog steeds op een paar evaluaties, haha. Jaja, kan er nu om lachen 😉

    Het opnemen en terugkijken van een training is een waardevolle tip. Dank je wel!

    Beantwoorden
  2. Absoluut een goede tip. Jezelf terug zien is erg waardevol. En als je ziet wat je goed doet en waar je tevreden over bent of trots op bent daar ga je meer van doen en je wordt steeds effectiever.
    Bedankt voor dit artikel. Ik ga het weer meer toepassen.

    Beantwoorden

Plaats een reactie