De ochtend van de tweede trainingsdag. Ik vraag de groep of er nog losse eindjes zijn van de dag ervoor. Pieter moet zijn ei kwijt. Hij is boos, want ik heb hem gisteren bij de oefening consequent Marc genoemd. Hij voelt zich niet gezien. Ik stamel dat ik hem wel zie, maar dat hij zo lijkt op iemand anders dat ik me steeds vergis.
Pieter is niet overtuigd, dat voel ik. Het komt pas goed, als ik hem die middag een oefening aanbied waarin hij precies dát kan leren wat hij nodig heeft. Na afloop komt hij naar me toe en zegt dat hij nu het gevoel heeft dat ik hem wel zie. Dat ik hem die dag nog 3 keer Marc noem – met het schaamrood op de kaken – speelt geen rol meer.
Wie heeft er hier gelijk? Je zou kunnen zeggen: what’s in a name? Het gaat om de persoon achter de naam, dus Pieter moet niet zeuren. Maar zo werkt het: we voelen ons pas gezien als mensen onze naam kennen. Hoe leuk is het niet als je iemand na jaren weer ontmoet en hij kent je naam nog! Hoe handig is het dat de koningin bij ontvangsten iemand bij zich heeft die haar influistert wie ze ontmoet, zodat ze altijd de juiste naam noemt. En wat vond ik het leuk om te ontdekken dat leidsters op een kinderdagverblijf leren om kinderen bij hun naam te noemen als ze binnenkomen.
Namen hebben betekenis
Kennelijk betekent een naam dus veel voor ons. Als iemand je naam kent, voel je je gekend. Dat verwoordt Neeltje Maria Min prachtig in dit gedicht.
Mijn moeder is mijn naam vergeten.
Mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?
Noem mij, bevestig mijn bestaan,
Laat mijn naam zijn als een keten.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.
Voor wie ik liefheb, wil ik heten.
Pieter heeft dus een punt. Als ik zijn naam niet ken, verdiep ik me onvoldoende in zijn persoon. Erger nog: als ik steeds de naam van iemand anders gebruik, zie ik dan eigenlijk wel Pieter voor me of toch stiekem Marc? Los daarvan vind ik het als trainer ook fijn om de namen van deelnemers te kennen. Als ik me vergis in hun namen voelt dat erg ongemakkelijk. Het is alsof ik de loopplank mis om echt contact te maken.
Namenassociatie voor trainers
Nu valt het niet mee om elke keer weer alle namen te kennen. Het voorstelrondje is vaak te kort. Daarom heb ik een trucje geleerd om vóór de training in 10 minuten alle namen uit m’n hoofd te leren. Je plakt bekende termen vast aan de onbekende namen zodat die beter blijven hangen: zie de stappen hieronder.
1. Zorg dat je vooraf de namenlijst hebt.
2. Maak bij elke naam een associatie, bijvoorbeeld Jagende Jantien, Lenige Len. Maak er eventueel een plaatje bij: jagende Jantien met een pijl en boog, Lenige Len hangt in de ringen.
3. Noem de namen uit je hoofd op. In 10 minuten kun je zo makkelijk twaalf namen leren.
4. Let op de naam als mensen binnenkomen en haal de associatie voor je geest. Dit lukt niet als de deelnemers allemaal tegelijk de zaal binnenkomen, dan gaat het te snel. Het werkt wel als je bij de koffie staat zodra de eerste binnenkomt, dan heb je tijd om elke naam in te prenten.
5. Herhaal de namen in je hoofd tijdens de kennismaking en de eerste oefening. Doe dit net zolang tot je ze kent.
Namenassociatie voor deelnemers
Voor de deelnemers zelf is het ook fijn om elkaars namen te kennen. Met de volgende oefening maak je gebruik van hetzelfde principe: een onbekende naam blijft beter hangen als je er een bekende term aan koppelt.
1. Elke deelnemers noemt zijn naam met een woord ervoor dat begint met dezelfde letter. Hij licht 1 minuut lang toe waarom hij die associatie heeft gekozen.
2. Daarna vraag je de groep te gaan staan en check je: kennen we elkaars namen? Wie niet? Wil je een rondje maken? Juist als iemand het nog lastig vindt, krijgt iedereen de tijd mee te denken.
3. Daarna laat je de deelnemers van plek wisselen en proberen je nog een keer of ze de namen kennen.
Meer tips?
Op zoek naar meer tips hoe je een training soepel begint? Je vindt ze in Trainen, een praktijkgids.