Stoppen bij succes

Ik geef een training vergadertechnieken. Een van de deelnemers heeft geoefend met voorzitten en daarbij is nogal wat misgegaan. We analyseren wat er goed ging en vooral wat er misging. Ik vraag door en zorg ervoor dat de feedback scherp wordt. En ik geniet, want ik zie de kwartjes vallen bij de deelnemers. De oefenaar lijkt het nog niet helemaal door te hebben, dus op weg naar het lunchbuffet leg ik het nog beter uit. Totdat het arme kind in tranen uitbarst en vraagt of ze nu alsjeblieft mag lunchen.

 Ik volg een training improviseren. De trainer is ziek en zijn co neemt het over. Ik ben de minst ervaren deelnemer en na elke oefening krijg ik tips over wat ik nog meer had kunnen doen. Elke volgende oefening probeer ik die toe te passen. De trainer lijkt dat niet te zien. Of misschien doe ik het nog niet goed. Hij zegt er in ieder geval niets over en ik krijg weer nieuwe tips. ‘Wat je ook nog had kunnen doen is …’ Ik voel me een steeds grotere mislukkeling.

Ik ben die trainer. Ik zie altijd veel dingen die beter kunnen en wil mijn deelnemers zo graag verder helpen. En ik ben die deelnemer. Ik vind het eng om iets nieuws te doen en elke nieuwe tip zegt me vooral dat ik het nog niet goed heb gedaan.

De valkuil van de expert

Of je nu een deelnemer coacht bij een rollenspel, je kind helpt met huiswerk of een collega helpt bij het voorbereiden van een presentatie, in al die situaties kun je in de valkuil van de expert lopen. Jij weet meer dan de ander, wilt helpen en overvoert hem of haar met tips. En dat werkt averechts, want elke nieuwe tip heeft als subtekst: ‘Jij kunt het niet en ik wel.’ Daarom maakt elke nieuwe tip de ander onzeker. En dat leidt tot onderpresteren. Zelfs dat wat je deelnemer wél kan, lukt hem of haar niet meer.

Daarom is het beter om hooguit een of twee tips tegelijk te geven en te stoppen bij succes. Pas een volgende keer geef je weer een nieuwe tip. Zodra de deelnemer de tip toepast en merkt dat het werkt, groeit zijn zelfvertrouwen weer. Dan is er weer ruimte voor nieuwe tips. Zo werk je stap voor stap vaardigheden én zelfvertrouwen.

Maar hoe voorkom je een overkill aan tips? Wanneer je expert bent, zie je 101 dingen die beter kunnen. In de presentatie die je collega voorbereidt, in de wiskundesommen van je kind, in de manier waarop de deelnemer het gesprek voert. Voor je het weet, zeg je net een beetje – of veel – te veel. Kortom: hoe houd je jezelf in toom en selecteer je wat je wel en niet zegt?

Tip 1: verlaag de spanning in je lijf

Daar zit je naast je kind, te helpen met wiskunde. Hij snapt er niks van, terwijl je het nog zó duidelijk uitlegt. Monitor nu eens de spanning in je lijf. Zit je voorover, bijna in het wiskundeboek gekropen met een hoge spierspanning? Dan neig je eerder naar veel adviezen geven. Zit je achterover, relaxed, dan is het makkelijker om rustig te bekijken wat je wilt bijsturen en wat niet. Dan kun je ook al bij een half gelukte som zeggen: ‘Zo, we zijn halverwege. Hartstikke goed! Morgen gaan we verder, oké?’

Tip 2: zie de mens

Wanneer je vooral op de inhoud focust, wil je al snel te veel geven. Dan vergeet je dat er een mens naast je zit dat dingen spannend vindt. Kijk dus naar de persoon die je helpt en voel hoe het voor diegene is. Wees zelf even de leerling, de deelnemer, de cliënt. En realiseer je hoe moeilijk het is om die presentatie te geven, die som te maken, dat gesprek te voeren.

Tip 3: focus op het proces, niet op de uitkomst

‘Het gaat al heel goed. Als je nu ook die eerste sheet verbetert, je openingsvraag aanpast en aan het eind een echte uitsmijter hebt…’ In je hoofd zie je voor je hoe mooi die presentatie kan worden. Dus als je collega dat nou even overneemt, wordt het fantastisch! En voilà, daar is de overdaad. Laat de uitkomst dus los. Die presentatie hoeft niet geweldig te worden! Houd je liever bezig met je collega. Die is bezig om te leren. Wees dus trots op de stappen die ze zet. Als je bezig bent met de verbetering en niet met de uitkomst voel je eerder wanneer het genoeg is.

Tip 4: focus op de zone van de naaste ontwikkeling

Deze tip is een uitwerking van de vorige en eentje die me bij trainingen erg helpt. Het achterliggende idee is dat iedereen een ‘zone van de naaste ontwikkeling’ heeft: een eerste voor de hand liggende, maar lastige stap om zich verder in te ontwikkelen. Zo is het voor de ene deelnemer een overwinning om zich meer uit te spreken en voor de ander om zonder oordeel te luisteren. Voor het ene kind is het al fantastisch om 10 minuten geconcentreerd aan een som te werken en voor het andere om er iets meer tempo achter te zetten. Voor de ene spreker is het een uitdaging om zonder uh’s te praten en voor de andere om korter van stof te zijn. Heb je iemand daarbij geholpen, dan is het even genoeg voor dat moment.

Tip 5: een helpende gedachte: het hoeft niet allemaal nu!

Vaak werk je als trainer vanuit een sterke bevlogenheid voor je deskundigheid. Je wilt dat al je collega’s beter gaan presenteren. Je vindt wiskunde een prachtig vak en wilt dat je kind alles snapt. Of je vindt het geweldig als het lukt om geweldloze communicatie echt toe te passen! Vanuit die bevlogenheid ga je al snel te ver, dan bijt je je vast in de inhoud. Dan kan een relativerende gedachte helpen. ‘Het hoeft niet allemaal nú. Eén stapje in de goede richting is genoeg.’ Of misschien: ‘Ook zonder wiskunde/goede presentatie/geweldloze communicatie draait de wereld wel door.’

Wat doe je als het lukt?

Je collega oefent haar presentatie en past jouw tip toe om regelmatig een pauze tussen zinnen te laten vallen. Je kind maakt de derde som en die gaat goed. Je deelnemer luistert eindelijk echt open en stelt zelfs een vraag: ‘Hoe is dat dan voor jou?’

Hoe eindig je dan? Wat zeg je als laatste? Bekrachtig je de tip nog even voor de volgende keer? Dus bij je collega: ‘Denk eraan hè, vergeet de pauzes niet!’. En bij je kind: ‘Zie je nu hoe goed het werkt als je alles uitschrijft? Morgen bij de toets ook doen!’ Of bij je deelnemer: ‘Kijk nou, je kunt het best. Gewoon je agenda laten vallen.’

Voel je het effect hiervan? Je bevestigt als het ware dat het goed ging dankzij jouw hulp en dat het maar de vraag is of de ander het ook op eigen kracht kan. Geef aan het eind daarom alleen een compliment: ‘Goed gedaan.’ Wees niet te overdreven: ‘Geweldig! Wat doe je dat goed zeg!! Echt supertof!’ Want dat maakt de ander paradoxaal genoeg kleiner: ‘Nou ja, zo geweldig is het ook niet. Ik ben geen klein kind hoor.’ Geef dus wel een compliment, maar houd het beperkt. Zo geef je de ander vertrouwen in eigen kunnen: ‘Yes, ik heb het gedaan!’

Ook zo leren trainen?

Wil je leren hoe je gedurende de hele training toewerkt naar het succes van je deelnemers? Dan is de opleiding Train de trainer misschien wat voor je.

4 gedachten over “Stoppen bij succes”

  1. Goed en helder verhaal!!! Dat inspireert me weer en zet me ook zelf weer op scherp. Dat ga ik graag ook hier in China meer over de bühne brengen. Met het risico, als je te weinig tips geeft, ze je hier een minder goede trainer vinden. Zoooo ontzettend geconditioneerd op kritiek en nooit goed genoeg. En ik realiseer me, de grote hoeveelheid tips geeft ook soort schijnzekerheid geeft dat je nodig bent en nuttig bent als trainer … lekker voor je eigen ego.

    Beantwoorden
  2. Spot on! Dank. Erg bruikbaar wederom. Vooral tip 3, de stap-voor-stap werkt voor mij goed wanneer mijn gedrevenheid de kop opsteekt; vooruitgang is goed.

    Beantwoorden

Plaats een reactie