Mijn dochter heeft al een tijdje zwemles. Oefenen in het ondiepe bad vindt ze een feestje. Elke keer mag ze spelletjes doen met lieve juffen die voortdurend zeggen hoe goed ze het doet. Maar dan gaat ze naar het diepe bad en nu krijgt ze les van een drilmeester die vanaf de kant voordoet hoe je je armen moet strekken. ‘Armen, benen, láng! Armen, benen, láng!’ Als ze iets fout doet, corrigeert hij haar meteen. Na de correctie volgt nooit een compliment, omdat zijn aandacht dan al bij een ander kind is. Maar hij geeft wel complimentjes als je metéén iets goed doet. Mijn dochter kan goed duiken en krijgt na elke duik een dikke duim.
Het ergste is de juf van het B-diploma. Voor dat diploma moeten kinderen een stuk onder water zwemmen en aan het eind door een gat in een zeil heen. Om dat te leren, moet je onder water belletjes blazen. Eén meisje lukt dat maar niet: telkens komt ze net voor het gat boven water. De juf laat het haar wel 8 keer overdoen en telkens roept ze: ‘Neeee! Wat zeg ik nou? Belletjes blazen! Ga maar opnieuw!’ De rest van de groep staat te wachten en kan meegenieten. Uiteindelijk roept de zwemjuf wanhopig haar baas erbij: ‘Dat kind leert het nooit!’ Even later gaat de toeter en is de zwemles voorbij.
Aan de slag met Karen Ephraim
Mijn dochter vindt zwemles niet meer leuk. ‘Ik doe het nooit goed.’ Ze zwemt al 10 maanden in het diepe en zit nog steeds op hetzelfde niveau als bij het begin. Tijdens het baantjes trekken, gaat ze steeds vaker naar de kant, want ze is bang dat ze verdrinkt. Maar gelukkig is daar Karen Ephraim. Zij is videocoach en in een grijs verleden zwemjuf geweest. Karen wilde wel een keer met mijn dochter aan de slag. Tijdens de les zag ik haar zienderogen vooruitgaan en na de zwemles was ze helemaal blij. ‘Hier wil ik blijven!’ Hoe komt dat?
- Karen laat mijn dochter eerst zwemmen met een paar drijvertjes. ‘Met de drijvertjes om heeft ze meer zelfvertrouwen en heeft ze de tijd om echt te oefenen. Zonder heeft ze nog net te weinig techniek om boven water te blijven. Daarvan wordt ze bang en dan gaat ze naar de kant.’ In dit blog over behavior modeling training lees je hoe belangrijk dat is.
- Karen is in het water erbij en pakt mijn dochter af en toe bij de benen om de slag te oefenen. ’Kinderen van deze leeftijd kunnen jouw aanwijzingen nog niet vertalen naar hun lichaam. Dus dat heeft niet zoveel zin.’
- Karen geeft veel complimenten. Ik hoorde haar talloze keren ‘goed zo’ zeggen. En niet alleen bij de dingen die mijn dochter al kan, maar juist ook bij de nieuwe dingen die (een beetje) goed gaan. Zo brengt Karin mijn dochter in een growth mindset – daarover lees je meer in dit blog.
- Karen geeft voortdurend uitdagingen. Ze gooit een drijvertje halverwege en laat mijn dochter daar zo snel mogelijk heen zwemmen. Of ze laat haar oefenen met haar ogen openhouden onder water. Mijn dochter moet dan vanaf de kant duiken en Karen houdt onder water vingers op. ‘Hoeveel vingers steek ik op?’ En dan komt er weer een ‘goed zo’ waardoor mijn dochter nog een keer wil. En nog een keer.
- Karen bekrachtigt het effect. ‘Zeker meisjes drijven uit zichzelf al prima, dus als die een paar dingen goed doen, komen ze wel naar de overkant. Waarom zou je dan nog oefenen om de perfecte schoolslag te leren? Dus als ze het goed doet, zeg ik: “Hé, nu ga je snel. Voel je dat?”’
- Karen doet tussendoor spelletjes, want kinderen zijn speels. De leukste vind ik dat ze mijn dochter omhoog gooit, zodat ze verderop in het bad neerkomt. ‘Zwem maar naar me toe!’ In het spel oefent ze met de vaardigheden waarom het gaat, maar onbewust. En daarom gaat het natuurlijk: dat een kind onbewust bekwaam wordt. ‘Veel mensen zien spelen als een leuke afwisseling en oefenen als het echte werk. Ik vind spelen het echte werk.’
Tips voor trainers
Veel van deze tips kunnen wij trainers ook gebruiken als we volwassenen meer cognitieve vaardigheden proberen te leren.
- Ga in de juiste zone van ontwikkeling zitten en kies de juiste uitdaging. Een te grote uitdaging levert een mislukking op en minder zelfvertrouwen. Maar oefenen op iets dat je al kan en daarvoor een compliment krijgen, levert evenmin wat op. ‘Ja, dat kan ik al.’ Het meeste resultaat, lol en zelfvertrouwen krijg je als je iets oefent dat je eerst niet kon en nu wel. En als daarop een duidelijk ‘goed zo’ volgt. In dit blog lees je waardoor dat komt.
- Ook volwassenen vinden het saai om ‘zinloze’ vaardigheden te oefenen. Van deelvaardigheden zien we de zin vaak niet in. Koppel die daarom aan uitdagingen. Een oefening ‘actief luisteren’ is saai als je je maatje moet vragen naar zijn vakantie. Maar de oefening wordt een stuk uitdagender als je daarmee een boze buurman leert kalmeren.
- Ook volwassenen zijn nog speels. Alleen noemen we het dan geen spelletjes, maar energizers. Zo praten we goed dat ook wij af en toe even willen lachen voor de lol. Met sommige energizers oefenen we precies dezelfde vaardigheden als tijdens een ‘echte’ training. Dat hoef je als trainer niet expliciet te maken: gewoon lol hebben, is genoeg en intussen leren de deelnemers onbewust verder.
- Doe wat nodig is voor het resultaat. Aan de kant staan roepen, heeft weinig zin. Kijk daarom naar je deelnemers en doe wat nodig is. Geeft tips, souffleer, doe mee, geef praktijkopdrachten met feedback. Geef regelmatig individuele aandacht, ook in de groep. De betreffende deelnemer leert veel en de rest van de groep leert vaak mee, omdat ze met dezelfde vragen zitten!
Meer weten?
Wil je leren hoe je deelnemers nieuwe vaardigheden leert? Dat kan in de tweedaagse training Uitdagend starten. Wil je weten hoe je een heel programma afstemt op de zone van de naaste ontwikkeling van een groep? Lees dan het boek Trainingen ontwerpen.