Veel trainers vinden het lastig om zelf werkvormen te bedenken en zijn er lang mee bezig. De top-3 tijdvreters.
- Je bent zo creatief dat je het ene na het andere idee krijgt. Maar je bent nooit echt tevreden.
- Je zoekt in werkvormenboeken en krijgt allerlei werkvormen geserveerd die niet passen bij jouw onderwerp.
- Je blokkeert. Als je aan de deelnemers denkt, zie je voor je hoe ze de werkvorm niet leuk vinden.
Toch hoeft werkvormen bedenken niet lastig te zijn. Sterker nog, vaak kun je een werkvorm tijdens de training zelf bedenken. Aan de hand van een voorbeeld laat ik zien hoe je dat doet. Daarna leg ik uit welke stappen je zet om dat te bereiken. En als je de werkvorm liever thuis voorbereidt, kun je de stappen ook prima achter je bureau toepassen.
Een werkvorm tijdens de training ontwerpen
Stel je voor, je legt de fases van het slecht-nieuwsgesprek uit. Eerst de boodschap vertellen, dan omgaan met de reactie, dan naar de hoe-verder-fase. ‘Hoe klinkt dit?’ vraag je. Nou, wel logisch eigenlijk. Mooi. Dan de hamvraag: ‘Wat lijkt je het lastigst?’ Voor de meeste deelnemers is dat omgaan met de emotie.’Wanneer lijkt je dat lastigst? ‘Als mensen heel boos worden, dan weet ik niet wat ik moet doen.’ ‘Ja, en helemaal als het mijn schuld is. Als ík die vaas heb gebroken of als ik beslis om iemand te ontslaan.’ ‘Ja, dan voelt het echt hypocriet om te gaan meeleven, want ik kan toch ook het ontslag terugdraaien!’
Met dit groepsgesprek ligt de pijn op tafel: dít is wat de deelnemers lastig vinden. Hiervoor kun je ter plekke een oefening bedenken. Kondig die aan met een belofte. ‘Oké, ik snap dat jullie dit het lastigst vinden en dat is ook de lastigste stap van het slecht-nieuwsgesprek. Hoe leef je mee met de reactie als je zelf de dader bent? Er zijn drie vaardigheden die je kunt inzetten: een stilte laten vallen, benoemen wat je denkt dat iemand voelt en begrip tonen. Die gaan we apart oefenen, voordat we het hele slecht-nieuwsgesprek aanpakken.
Maak even tweetallen. A is de baas, B is persoonlijk assistent van A. B werkt al heel lang voor A en jullie zijn maatjes. Nu heeft A tegen B gezegd dat hij hem gaat ontslaan, omdat het financieel slecht gaat. B reageert heel boos of heel verdrietig: kies wat bij je past B.
A gaat proberen om een stilte te laten vallen, te luisteren naar B en te benoemen wat hij denkt dat B voelt. Als dat is gelukt, stop je het gesprek en vertelt B hoe dit voor hem was. Heeft A het goed benoemd? Kwam het oprecht over? Is het gelukt om níet te argumenteren, verklaren of verzachten? Zo niet, probeer het opnieuw.
Hierna draai je de rollen om. En over een kwartier bespreken we met elkaar of het is gelukt en wat nodig is om fase 2 goed te doen. Akkoord? Go!’
In 5 stappen naar een werkvorm tijdens de training
Je kunt dus prima een werkvorm tijdens de training zelf bedenken. Vooral tussenoefeningen lenen zich daar goed voor: de stap tussen de uitleg van je theorie en het oefenen van de theorie in een rollenspel. Hoe bedenk je een werkvorm tijdens de training die goed is én waarmee je groep graag aan de slag gaat? Daarvoor zet je 5 stappen.
1. Leg de inhoud uit
Je begint door je inhoud te vertellen. Dat is altijd een medicijn voor iets waar de deelnemers in de praktijk tegenaan lopen. Hoe helderder je recept, hoe makkelijker je zo meteen een werkvorm tijdens de training kan bedenken. Dus liever ‘3 stappen om te praten met slachtoffers van geweld’ dan ‘hoe reageren slachtoffers op geweld?’ Dat eerste is een recept dat je kan oefenen, het laatste is de beschrijving van de achterliggende theorie.
2. Vraag wat deelnemers lastig vinden
Daarna vraag je welk aspect van de theorie de deelnemers het lastigst lijkt. Ga erbij zitten, laat een stilte vallen en wees benieuwd. Dan gaat er vanzelf iemand antwoorden. Laat een paar deelnemers reageren en vraag door: wat lijkt ze precies lastig?
3. Vraag door en kies een praktijkvoorbeeld
Hierna vraag je naar een praktijkvoorbeeld. Het mooiste is als iemand een situatie beschrijft die hij zelf heeft meegemaakt: ‘Bij mijn moeder is onlangs ingebroken. Ze zegt er niets over, maar ik weet dat ze slecht slaapt.’ Wanneer deelnemers geen eigen situaties noemen, kan je ook zelf een situatie voorleggen en kijken of die aanspreekt.
Zorg dat er één duidelijke situatie op tafel ligt voordat je de vorm van de oefening gaat bedenken. Laat de deelnemers niet zelf een casus bedenken in de subgroepjes. Daar kost veel tijd en vaak dekt de casus niet de vaardigheid die ze lastig vinden.
4. Kies een simpele vorm
De deelnemers zijn nu optimaal gemotiveerd om te oefenen. Ze hebben samen bedacht wat het lastigste punt is en er ligt een herkenbare casus op tafel. Nu bepaal je hoe ze hiermee gaan oefenen. Daarvoor kies je simpele werkvormen. Zelf gebruik ik graag een van de volgende werkvormen.
- In tweetallen: A oefent, B is tegenspeler.
- In drietallen: A oefent, B is tegenspeler, C is observant.
- Plenair voor de groep: A oefent op B, de groep geeft feedback en leidt naar een herkansing’
- Plenair voor de groep: A oefent op B, jij souffleert A en laat daarmee zien hoe het werkt. Hierna oefenen alle deelnemers met elkaar in tweetallen.
- Estafette: je verdeelt de punten onder de deelnemers. Het eerste drietal moet een stilte laten vallen, het tweede drietal moet verwoorden hoe jij je voelt, het laatste drietal moet begrip tonen. Jij speelt de boze werknemer en schuift door naar het volgende groepje deelnemers zodra ze het goed hebben gedaan. Zo niet, dan bespreek je wat nog nodig is en laat je herkansen.
Zelf kies ik voor een oefening in subgroepjes wanneer ik vermoed dat de deelnemers genoeg houvast hebben om die goed uit te voeren. Denk ik dat de inhoud nog te lastig is, dan kies ik voor een plenaire vorm (eventueel gevolgd door een oefening in tweetallen om iedereen de kans geven het geleerde in te trainen).
Neem de tijd voor een heldere instructie: ‘A is de moeder, B is de zoon die probeert het gesprek aan te kaarten; C geeft feedback vanuit deze punten…’
5. Houd de focus op je theorie
Zorg dat de observant(en) of tegenspeler feedback geven vanuit de theorie, anders leren de deelnemers te weinig in de oefening en gaat de nabespreking alle kanten op. Beloof vooraf dat je de oefening nabespreekt op de vraag ‘is het gelukt om de vaardigheden goed toe te passen?’
Een valkuil is om aan te kondigen dat je gaat bekijken wat wel en niet werkt. Die vraag is te open: de groep heeft vaak geen zin om zelf te ontdekken of iets werkt als ze net gezegd hebben dat ze iets lastig vinden. Dan willen ze de tools krijgen om daarmee om te leren gaan. Durf dat dus te beloven.
Form follows function
Wanneer je deze stappen aanhoudt, ga je vanzelf van de inhoud naar een passende vorm. In technisch ontwerpen heet dat ‘form follows function’. Dat principe maakt ontwerpen veel makkelijker. Je begint met de ‘pijn’ van de deelnemers en niet met het verlangen om iets moois of leuks te ontwerpen. Zo dring je makkelijk door tot de kern – je werkvormen zijn meteen raak.
Maar je kunt een werkvorm ook opleuken
Ik denk dat ‘pijn’ de beste motivator is die bestaat om te leren en daarom staat ‘leuk zijn’ nooit voorop bij mijn werkvormen. Maar een beetje variatie kan geen kwaad. Om werkvormen op te leuken, kun je je laten inspireren door attributen of tv-formats.
Lucifers
A brengt B slecht nieuws. C steekt een lucifer af zodra A is uitgesproken en A moet, terwijl de lucifer brandt, alleen maar stil zijn en meevoelen.
Ballonnen
A brengt B slecht nieuws en zodra hij gaat verzachten of oplossen, prikt C een ballon door.
Gekleurde A4-tjes
Je zet de 3 stappen van emotie opvangen elk op een gekleurd A4-tje. C draait de A4-tjes weg die A goed doet. Als alle A4-tjes zijn omgeklapt, is A klaar.
The voice of Holland
De trainer ontslaat B, B reageert met een emotie. Alle deelnemers moeten een zin opschrijven die de emotie van B verwoordt. B zit met de rug naar de deelnemers toe; als het een goede zin is, draait B zich om.
Vooraf bedenken mag ook
Kan je deze werkvorm ook vooraf bedenken? Ja hoor, gewoon de stappen doorlopen. Je bedenkt dan zelf wat deelnemers de lastigste stap uit je theorie vinden en verzint een smeuïg en herkenbaar voorbeeld. Tijdens de training kun je dit nog checken of je gooit het er gewoon in: ‘Punt 2 van het slecht-nieuwsgesprek is vaak lastig voor mensen. Wat doe je als iemand heel boos op je wordt en jou de schuld geeft? Stel je bijvoorbeeld voor dat je de plantjes van de buren water hebt gegeven tijdens de vakantie en je hebt een dure vaas gebroken. Nu komt de buuf aan de deur met die vaas in haar handen …’
Ook zo leren trainen?
Je leert veel meer over werkvorm in de tweedaagse training Activerend trainen.
Mooi artikel weer Karin! Dank. Je weet hervatting weer heel praktisch en helder te brengen. Dank ook dat je steeds je kennis blijft delen. Je bent daarin ook een mooi voorbeeld.
Leuke opleukers Karin!
Fijn, dank!
Dankjewel voor de energieke opleukers Karin.